Mijn eerste ervaring in de zorgverlening van 2008 heb ik vanavond al achter de rug.
Ik werd namelijk gebeld door het verzorgingshuis waar mijn moeder verblijft. Ze had een allergische reactie die waarschijnlijk werd veroorzaakt door het wasmiddel waarmee wij moeders beddengoed wassen. Dat leek mij wel wat sterk, aangezien wij dat spul al jaren gebruiken.
Bij aankomst in het tehuis bleek mijn moeder één grote jeukende en opgezwollen rode vlek te zijn. Het mens had het niet meer. In overleg met de verzorgers besloot ik met haar naar de huisartsenposten te rijden. De verzorging zou de huisartsenpost inlichten dat ik er aan kwam.
Bij de post wist echter niemand van onze komst en dus werden de gegevens van mijn moeder genoteerd en werden wij in de wachtkamer gestationeerd. Daar kwam de ene na de andere ouder met verkouden kindertjes binnen, die telkens voor mochten. Een meneer met zo’n verkouden knulletje dat fijn kiekeboe zat te spelen, maakte een beetje stampij omdat hij een half uur moest wachten en hupsakee, hij mocht voor. Een Turkse man met dochtertje deed een beetje moeilijk en hupsakee, hij mocht voor. Alle verkouden kindertjes mochten hupsakee voor.
Op een flat-screen kwam af en toe de mededeling voorbij dat alles in de wachtkamer door beveiligingscamera’s werd gefilmd en dat bij eventuele ongeregeldheden de bevoegde instanties zouden worden gebeld en de videobeelden dan overhandigd zouden krijgen. Na twee uur (!) wachten met een van jeuk verrekende moeder van 74, stapte ik naar de balie. Zojuist was er weer een verkouden kind hupsakee voorgegaan. Ik klopte op het beveiligingsglas en vanuit het donker kwam een dame tevoorschijn. Ik vroeg haar wie er nou eigenlijk bepaalde welk geval er meer spoed had dan het andere. Dat was de arts.
Mevrouw, zei ik, de arts heeft mijn moeder nog helemaal niet gezien. Ze (de arts) weet niet eens hoe mijn moeder er uit ziet! Dat mens is 74 en zit GVD te sterven van de jeuk en ik zie alleen maar verkouden kindertjes naar binnen gaan die verdomme binnen twee minuten weer buiten staan. Nou ben ik het verdomme zat!
“Hoe is uw naam?” Ik noemde mijn naam.
Wat denkt u dat die tuthola vraagt? “Wat bent u van mevrouw? Bent u familie?”
“Wat denk je zelf? Als zij mijn moeder is, zal ik haar zoon wel zijn!”
“Heeft zij dezelfde achternaam als u?”
“Ze is mijn moeder! Natuurlijk heeft ze dezelfde naam!” Ik zei er nog net geen “stomme koe” achteraan.
Ik ging weer zitten en vrolijk lachend kwam het laatst naar binnen gedragen verkouden kindje weer naar buiten. Meteen werd mijn moeder naar binnen geroepen en ik moest helaas constateren dat boos worden op hulpverleners helpt! Van 20 tot 22 uur had ik zitten wachten naast een vrouw die niet meer wist hoe ze moest zitten en waar ze het eerst moest krabben.
Haar trouwring moest van haar opgezwollen vinger worden gezaagd en toen ze zich uitkleedde zag ik van haar enkels tot haar schouders één grote rode vlek die op verschillende plaatsen stuk gekrabd was. “Godverdomme.” Liet ik mij nog eens ontvallen.
De balietuthola kwam de behandelkamer binnen. “Sorry dat het zo lang duurde hoor. Het verzorgingshuis had ons niet gebeld.”
“Oh? Net zei u wat anders. En vreemd dat de arts weet dat mijn moeder een verkeerde antibioticakuur tegen een blaasontsteking heeft gehad. Dat wist ikzelf nog niet eens.”
Het verzorgingshuis had namelijk wel degelijk gebeld en uitgelegd dat de verkeerde kuur de allergische reactie had veroorzaakt.
Kijk, dat mijn avond volledig naar de knoppen was, daar kan ik mee leven. Maar dat dat mensje zo verschrikkelijk heeft zitten lijden en dat het bewijs van haar eeuwige liefde, de man die zij twintig jaar tot zijn dood heeft verzorgd, van haar vinger moest worden gezaagd, daar heb ik geen woorden voor, behalve Godverdomme! Spoedgevallen worden beoordeeld door baliemedewerkers die zich door emoties laten leiden.
Ik werd namelijk gebeld door het verzorgingshuis waar mijn moeder verblijft. Ze had een allergische reactie die waarschijnlijk werd veroorzaakt door het wasmiddel waarmee wij moeders beddengoed wassen. Dat leek mij wel wat sterk, aangezien wij dat spul al jaren gebruiken.
Bij aankomst in het tehuis bleek mijn moeder één grote jeukende en opgezwollen rode vlek te zijn. Het mens had het niet meer. In overleg met de verzorgers besloot ik met haar naar de huisartsenposten te rijden. De verzorging zou de huisartsenpost inlichten dat ik er aan kwam.
Bij de post wist echter niemand van onze komst en dus werden de gegevens van mijn moeder genoteerd en werden wij in de wachtkamer gestationeerd. Daar kwam de ene na de andere ouder met verkouden kindertjes binnen, die telkens voor mochten. Een meneer met zo’n verkouden knulletje dat fijn kiekeboe zat te spelen, maakte een beetje stampij omdat hij een half uur moest wachten en hupsakee, hij mocht voor. Een Turkse man met dochtertje deed een beetje moeilijk en hupsakee, hij mocht voor. Alle verkouden kindertjes mochten hupsakee voor.
Op een flat-screen kwam af en toe de mededeling voorbij dat alles in de wachtkamer door beveiligingscamera’s werd gefilmd en dat bij eventuele ongeregeldheden de bevoegde instanties zouden worden gebeld en de videobeelden dan overhandigd zouden krijgen. Na twee uur (!) wachten met een van jeuk verrekende moeder van 74, stapte ik naar de balie. Zojuist was er weer een verkouden kind hupsakee voorgegaan. Ik klopte op het beveiligingsglas en vanuit het donker kwam een dame tevoorschijn. Ik vroeg haar wie er nou eigenlijk bepaalde welk geval er meer spoed had dan het andere. Dat was de arts.
Mevrouw, zei ik, de arts heeft mijn moeder nog helemaal niet gezien. Ze (de arts) weet niet eens hoe mijn moeder er uit ziet! Dat mens is 74 en zit GVD te sterven van de jeuk en ik zie alleen maar verkouden kindertjes naar binnen gaan die verdomme binnen twee minuten weer buiten staan. Nou ben ik het verdomme zat!
“Hoe is uw naam?” Ik noemde mijn naam.
Wat denkt u dat die tuthola vraagt? “Wat bent u van mevrouw? Bent u familie?”
“Wat denk je zelf? Als zij mijn moeder is, zal ik haar zoon wel zijn!”
“Heeft zij dezelfde achternaam als u?”
“Ze is mijn moeder! Natuurlijk heeft ze dezelfde naam!” Ik zei er nog net geen “stomme koe” achteraan.
Ik ging weer zitten en vrolijk lachend kwam het laatst naar binnen gedragen verkouden kindje weer naar buiten. Meteen werd mijn moeder naar binnen geroepen en ik moest helaas constateren dat boos worden op hulpverleners helpt! Van 20 tot 22 uur had ik zitten wachten naast een vrouw die niet meer wist hoe ze moest zitten en waar ze het eerst moest krabben.
Haar trouwring moest van haar opgezwollen vinger worden gezaagd en toen ze zich uitkleedde zag ik van haar enkels tot haar schouders één grote rode vlek die op verschillende plaatsen stuk gekrabd was. “Godverdomme.” Liet ik mij nog eens ontvallen.
De balietuthola kwam de behandelkamer binnen. “Sorry dat het zo lang duurde hoor. Het verzorgingshuis had ons niet gebeld.”
“Oh? Net zei u wat anders. En vreemd dat de arts weet dat mijn moeder een verkeerde antibioticakuur tegen een blaasontsteking heeft gehad. Dat wist ikzelf nog niet eens.”
Het verzorgingshuis had namelijk wel degelijk gebeld en uitgelegd dat de verkeerde kuur de allergische reactie had veroorzaakt.
Kijk, dat mijn avond volledig naar de knoppen was, daar kan ik mee leven. Maar dat dat mensje zo verschrikkelijk heeft zitten lijden en dat het bewijs van haar eeuwige liefde, de man die zij twintig jaar tot zijn dood heeft verzorgd, van haar vinger moest worden gezaagd, daar heb ik geen woorden voor, behalve Godverdomme! Spoedgevallen worden beoordeeld door baliemedewerkers die zich door emoties laten leiden.
De eerste honderdvijftig eurootjes eigen risico zijn alweer binnen en het nieuwe jaar kan beginnen.
1 opmerking:
Werkelijk te triest voor woorden. Zo ben ik ook eens met Collega Rene S. naar het Waterland geweest. Er moesten foto's worden gemaakt en er was een nieuw geautomatiseerd systeem (effecten ken je wel. Er waren maar 3 klanten voor Rene en elke klant duurde 15 minuten en 100 keer klikken. Ik had ze bijna over de balie getrokken daar, zo kwaad was ik.
Een reactie posten