Stijf van de zenuwen wachtte ik op het moment dat het vliegtuig opsteeg. Mijn zoon, destijds acht jaar oud, zat gezellig kwebbelend naast me. Hij vond het ook spannend, maar op een andere manier. Toch, toen de piloot zijn motoren op toeren bracht en de machine dan over de startbaan liet denderen, was ik zo onder de indruk dat ik mijn zenuwen vergat.
Dat was echter van korte duur, want bij de eerste bocht in de lucht voelde het alsof ik in een achtbaan zat. Ik haat achtbanen. Het voelde alsof ikzelf de bocht om ging en mijn hersenen rechtdoor.
Ach, mijn wens om mij over Siouxland te begeven was groter dan mijn angst voor het onbekende vliegen. Na de landing en een vier uur durende autorit bevonden mijn zoon en ik ons eindelijk op de prairie. De nacht was er gitzwart, met miljoenen meer sterren dan in Nederland. De volgende morgen kon ik pas echt de schoonheid van de immense vlakte aanschouwen en mijn hart maakte een sprongetje van opwinding toen ik niet ver van het houten prairiehuis een kudde bizons zag grazen.
We zijn onder leiding van mijn Dakota Indiaanse vriend door Minnesota gereden. Door Zuiddakota van zuid naar noord en van oost naar west, naar Wounded Knee, de Black Hills, Bear Bute. Vanuit de Black Hills door Wyom
Schat wilde niet. Het was te ver. Ze kon niet even naar haar ouders opzoeken als ze heimwee zou krijgen. Bij ons tweede bezoek aan Zuid Dakota was zij echter degene die wilde blijven.
Het was zo overweldigend dat ik bijna een jaar nodig had om alle opgedane indrukken te verwerken. Daar kan Drenthe, hoe mooi het ook is, niet tegenop.
Het was zo overweldigend dat ik bijna een jaar nodig had om alle opgedane indrukken te verwerken. Daar kan Drenthe, hoe mooi het ook is, niet tegenop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten