Als kind spaarde ik de boeken van H. de Roos uit de Kameleon serie. In die tijd was het niet zo van: Ik wil een nieuw boek, dus ik ga het kopen. Met vier zonen hadden mijn ouders het niet breed. Pa werkte bij de “Lum”, tegenwoordig de Forbo, en ma was huisvrouw. U zult begrijpen dat even tussendoor een boek kopen er niet bij was. Zo’n Kameleon kostte toch zo’n fl.3,50. Zakgeld kreeg ik niet, dus vroeg ik altijd kameleonboeken voor mijn verjaardag. Nu waren beide families van zowel moeders als vaders kant behoorlijk groot, maar van de Sellmeijer kant uit Amsterdam kwam behalve opa en oma nooit iemand op de verjaardagen van mij en mijn broers. Van moeders Zwart kant overigens ook niet. Daar deed men niet aan kinderverjaardagen. De enkele tante die soms die regel verbrak had sowieso niet meer als fl.2,50 over voor neven of nichten, dus een exemplaar van de Kameleon zat er toch niet in. Och, wij wisten niet beter en trauma’s heb ik er niet aan overgehouden. Mijn ouders deden andersom ook niet aan kinderverjaardagen.
Wel waren er de welgestelde tante Jel en ome Dick. Tante Jel was en is nog steeds een oude schoolvriendin van mijn moeder. Van tante Jel kreeg ik steevast een Kameleon. Zelfs toen de prijs van de boeken naar de 5 gulden liep. Er is veel goeds over deze vriendelijke mensen en hun gezin te vertellen. Aardig, Hulpvaardig, Godvrezend en geïnteresseerd in de medemens, maar ik beperk mij nu even tot mijn eigen verjaardagen uit het verleden. Ik zag altijd uit naar de komst van tante Jel op mijn verjaardag.
Naast het exemplaar van de Kameleon zat er ook altijd iets lekkers in het verschiet als zij kwam. Een reep chocolade, een rol pepermunt of Fruitella, minstens net zo’n welkome verrassing als het boek.
Natuurlijk kreeg ik van mijn ouders soms ook een deel uit de serie. Ik weet zeker dat moeder er dan voor gespaard moest hebben. Ze moesten natuurlijk wel vier jongens gelijk behandelen. En Sinterklaas was ook wel eens in een gulle bui.
De verhalen uit deze jongensboeken speelden zich eigenlijk in Krommenie en omstreken af, hoewel meneer de Roos het deed voorkomen dat het in Friesland was. Dat kwam door zijn Friese afkomst en hij heeft de Zaanstreek Noord en Friesland zeer succesvol met elkaar verweven. Mijn favoriete persoon in de verhalen was Gerben Zonderland, de boerenknecht die altijd vol grappen en grollen zat. Hij kon zo leuk boos worden en soms liepen de tranen van het lachen over mijn wangen als ik zat te lezen.
De plek waar ik vanmorgen stond te wachten werd vaak beschreven in de boeken en misschien klopte dat met een beeldje dat ik ooit als jeugdige lezer in mijn geheugen heb opgeslagen. Molen De Woudaap lag nog net verscholen achter een oude fabriekshal van waar ik stond. Hoe dan ook, het is grappig waar vijf minuten wachten voor de brug je gedachten naartoe kunnen brengen.
Groetjes aan mijn tante Jel en ome Dick.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten